Twee keer op rij was mijn tas niet aangekomen op de luchthaven van bestemming dus het was even spannend of het goed zou gaan maar gelukkig was er geen chaos op Schiphol dit keer, mijn tas kwam netjes aan in Cork. 

We haalden de huurauto op en besloten in Cork op zoek te gaan naar een gasfles. In Ierland rijden ze links en ik werd gelijk in het diepe gegooid met dubbelbaans rotondes waar ook nog stoplichten op stonden. Dat ging niet helemaal vanzelf maar na een aantal keer dezelfde rotonde kwamen we bij de gasflessenwinkel. Onze trip kon beginnen.

Via de zuidkust reden we richting het westen. Onderweg kwamen we langs de steencirkel van Drombeg waar we even stopten. Waarvoor deze steencirkels dienen weet men niet precies. Het zou om een astrologische kalender kunnen gaan of een religieuze betekenis kunnen hebben. Legendes vertellen dat dit tot steen gevormde mensen zijn die bestraft zijn voor hun heidense daden.

We reisden verder naar Sheep’s Head in het Zuidwesten waar we de sheep’s head trail wilde lopen maar de start was niet waar we die hadden verwacht dus we liepen maar een klein stukje van die trail richting de vuurtoren. De bewolking trok net een beetje weg en ik maakte deze vette drone foto’s. 


We wilden tijdens onze trip wildkamperen maar bij sheep’s head hingen bordjes met “no overnight camping” dus besloten we om verder te rijden. We zochten naar een mooie andere plek maar dat viel niet echt mee hier. Ierland is erg gecultiveerd, elk stukje land is wel van iemand en overal hangen gebodsbordjes. Het is officieel in Ierland niet toegestaan om wild te kamperen maar we hadden gelezen dat het verbod eigenlijk niet gehandhaafd wordt. Dat we geen plekje konden vinden hadden we niet echt verwacht.

We reden verder, omdat het al laat begon te worden besloten we een camping te zoeken. We kwamen uit bij de prachtig gelegen Eagles Point camping. De wolken waren inmiddels helemaal weggetrokken en met een mooie zonsondergang zetten we de tent op. 


De volgende dag vervolgden we onze trip. Een groot deel van de route die we reden behoort tot de Wild Atlantic Way, een route van totaal 2600 kilometer langs de gehele Ierse westkust. We wilden naar Dursey Island dat te bereiken is met een kabelbaan maar helaas was deze in onderhoud en konden we niet op het eiland komen. We reden een stuk terug naar Glengarriff Woods, een van de laatst overgebleven oerbossen van Ierland waar we een korte ronde liepen. Het was oké, niet heel bijzonder, door. 

Na een prachtige rit door de bergen over de Ring of Kerry stopten we bij een van de meren van het Killarney National Park. Het was inmiddels erg heet geworden dus we sprongen erin. De zon zakte weg achter de bergen en we besloten om hier onze tent op te zetten.


De volgende morgen wilden we Carrauntoohil gaan trotseren, de hoogste berg van Ierland. Nog even een tussenstop bij de Centra voor een broodje en wat te drinken en gaan. We parkeerden bij Cronin’s Yard een kleine camping / bar aan de voet van de berg. Rond half 10 begonnen we aan de klim. Het was inmiddels al behoorlijk warm maar er stond nog wel een verfrissend koud windje. Het eerste gedeelte is vrij vlak maar in de verte zie je de zogenoemde Devil’s Ladder liggen. Wij kozen ervoor om Carrauntoohil via de Noordwestelijke kant te beklimmen om vervolgens via de Devil’s Ladder af te dalen.


De route die wij namen had niet zo’n stoere naam maar was toch ook behoorlijk pittig. Halverwege de klim kwamen we langs een klein meertje. Het heldere blauwe water en de schapen die lekker met mekaar stonden te blaten op de steile hellingen onder de strak blauwe hemel, wat een mooie plek zo.

We aten een broodje en bereidde ons mentaal voor op het steile stuk dat we aan onze linkerkant zagen liggen. Een Amerikaan die we al eerder tegen waren gekomen kwam vanaf die helling al naar beneden. Hij aarzelde geen moment, trok alles uit en sprong erin, wat een stoere jongen. We liepen verder, het steile stuk viel echt reuze mee. Nee geintje, ik ging uiteraard gewoon weer zes keer dood. 

Rond half 1 bereikten we de top. Het was erg helder, in de verte zagen we het Dingle Peninsula (schiereiland) liggen waar we de volgende dag naartoe zouden gaan. We relaxten even en ik maakte nog wat drone shots. Een Engelsman die met zijn kinderen van 12 en 7 jaar oud ook op de top aankwam sprak me aan om te vragen of ik de beelden met hem wilde delen.


We begonnen aan de terugtocht. De Devil’s Ladder was naar beneden toe goed te doen maar ik snap wel waar de naam vandaan komt. Het is een behoorlijk steil stuk en een pittige klim met loszittende rotsblokken. We bereikten het vlakkere gedeelte waarvandaan het nog een behoorlijk eind lopen was. Tegen een uur of 3 kwamen we terug bij Cronin’s Yard waar we een welverdiende pils dronken. Het was inmiddels knetter heet en de roodharige bleke ieren kwamen krokant gebakken van de berg afgestommeld. Ik was aardig versleten en we besloten om terug te rijden naar hetzelfde plekje waar we de vorige nacht ook gestaan hadden.

As I was going over the Cork & Kerry mountains

De volgende ochtend vertrokken we richting het vissersdorpje Dingle waar we wat rondstruinden. We hadden niet echt een plan voor vandaag dus besloten om bij het plaatselijke vvv kantoortje wat tips te vragen. Ze raadde ons aan om de route naar het uiterste westelijke puntje van het Dingle schiereiland te rijden. Voor een hike stuurde ze ons naar mount Brandon. We besloten om de tips op te volgen en vertrokken in westelijke richting.

Het was een prachtige rit over een smalle kustweg met de kenmerkende kronkelende muren die langs de gehele route als vangrail fungeren. Het was wederom een prachtige dag en toen we zicht kregen op het heldere blauwe water van Coumeenoole Beach waren we wel even verrast. Dit is niet het regenachtige Ierland zoals het in je hoofd zit, dit leek meer op een subtropisch oord. We parkeerden onze auto en liepen een klein stukje over de met roze en gele bloemen bezaaide landtong tot het uiterste westelijke puntje van Dingle, wat een toffe plek weer. We liepen terug en besloten om even op het strand te gaan liggen. We doken ook nog even de zee in maar dat was echt fekking koud. 


We vertrokken in de richting van Mount Brandon. We hadden inmiddels bedacht om deze berg ‘s avonds te beklimmen en net onder de top te kamperen. We liepen met volle bepakking over een met gras bezaaide heuvelrug. Na een uurtje klimmen vonden we ergens een plekje om de tent op te zetten. Toen we nog andere hikers van de berg af zagen komen zagen we pas dat er een ander veel beter begaanbaar pad liep, die hadden we blijkbaar helemaal gemist. De zon ging onder en het koelde af. Slapen.


We stonden vroeg op. ‘s Morgens, net na zonsopkomst, is het in de bergen toch altijd wel het mooist. De wolken die laag tegen de bergen aanhingen, de lange slagschaduwen gevormd door de laagstaande zon, het was ook nu weer prachtig. We dachten dat we net iets onder de top stonden maar dat viel een beetje tegen. We deden er nog eens ruim een uur over om de top te bereiken. Er was nog niemand en het uitzicht was schitterend. We liepen terug naar beneden, onderweg pikten we de tent op, die hadden we laten staan. Halverwege de afdaling kwamen we de eerste klimmers tegen. Toch best wel weer een pittige tocht zo. Ik zag pas later in ons boekje dat ook dit een zwarte klim was. 


Eerder dit jaar kwam de film The Banshees of Inisherin in de bioscoop, een sinistere komedie waarin een lange vriendschap tussen twee mannen van de een op de andere dag wordt beëindigd door een van de twee vrienden. Deze film is deels opgenomen op het eiland Inishmore dat ergens halverwege de westkust van Ierland ligt. Geboeid door de prachtige beelden in de film hadden we besloten om hier ook een dagje naartoe te gaan. We verlieten Mt. Brandon en vertrokken in noordeijke richting. Vanuit het kustplaatsje Doolin gaat een aantal keer per dag een ferry richting de Aran Islands waarvan Inishmore het grootste eiland is. Het was best een stuk rijden en we kwamen pas halverwege de middag aan bij een camping bij Doolin. We zetten de tent op en ralaxte even op ons luchtbed in de zon. We wilden pas de volgende dag naar Inishmore dus we hadden nog een hele avond en middag om iets anders te doen. We besloten om tegen zonsondergang naar de Cliffs of Moher te gaan lopen. 

Vanaf Doolin kun je via een kustpad in ongeveer anderhalf uur naar de kliffen lopen. Het pad loopt ook echt over de rand van de kliffen en om de zoveel meter staat er een waarschuwingsbord dat eraf vallen pijn doet. Dat klinkt spannender dan dat het is, het pad is goed afgebakend en je maakt echt niet zomaar een misstap. Met de zee aan onze rechterkant liepen we het flauw oplopende pad richting de kliffen. Onderweg kwamen we wat locals tegen die van de rotsen af aan het springen waren. We bereikten de Cliffs iets voor zonsondergang. Hoe lager de zon weg zakte, hoe mooier het werd. Ik liet mijn drone nog even op en maakte wat toffe plaatjes. Op de weg terug zakte de zon in de zee en in de schemering liepen we het lange stuk terug naar Doolin. We dronken nog wat lokale bieren in de pub vlak bij de camping en we werden vermaakt met echte Ierse folk muziek. Deze muziek speelt ook een grote rol in The Banshees of Inisherin dus dat viel wel erg mooi op zijn plek zo.

We hadden de ferry naar Inishmore gereserveerd en dat was maar goed ook, hij zat ram vol. Je kunt niet met de auto naar Aran Islands, de ferry is alleen voor personen en fietsen. Het plan was om daar een fiets te huren en het eiland over te crossen. Na ongeveer drie kwartier varen op een stinkende herrieferry kwamen we aan. We hadden maar beperkt de tijd want de boot terug ging al om 1600 uur en het was inmiddels al 10 uur. We huurden een fiets en fietsten vanaf de haven naar Dún Aonghasa, een prehistorisch fort op een klif. Één van de scenes uit de film is hier opgenomen, op internet vond ik een still die we naspeelden, best goed gelukt. We fietsten nog wat rond, stopten her en der, aten wat en toen was het alweer tijd om te gaan. T was niet echt heel boeiend vond ik maar voor de afwisseling wel leuk even een dagje fietsen. 

Bij terugkomst reden we direct door in de richting van Limerick. We twijfelden of we via de zuidwestkust of via het binnenland terug zouden rijden. De zuidwestkust hadden we op de heenweg al gereden dus we besloten de andere route te doen. We koersten af op Mount Galtymore, een berg ten noorden van Cork. We zochten een plekje om de tent op te zetten maar dat was niet echt te vinden zonder daarvoor eerst een eind te moeten lopen dus we besloten toch weer op zoek te gaan naar een camping. We hadden geluk dat we nog een plekje vonden want het bleek Banking Holiday te zijn, een lang weekend waarin heel Ierland er op uit trekt. Ik was aardig moei van het fietsen op Insihmore en het stuk rijden dus ik kroop vroeg tussen de klamme lappen. 

Het was inmiddels zaterdag, de een na laatste dag en tevens Mount Galtymore dag. We begonnen vroeg aan de klim. Het was opnieuw tering heet en na anderhalf uur klimmen vroeg ik me echt af of ik nog wel door wilde lopen. In het boekje las ik dat we begonnen waren aan een tocht van 6 uur en 3 kwartier. Toen zakte de moed helemaal in mijn schoenen. Na nog een kwartiertje klimmen bereikten we Lough Curra, een klein bergmeertje. Na een frisse plons had ik wel weer de energie om door te lopen, dat kwam precies op het goede moment. Direct na het meertje begon er een enorm steil stuk, de verfrissende duik was snel vergeten. Na nog eens anderhalf uur lopen bereikten we de top.



We liepen via een andere route terug richting de auto. Gelukkig ging die route niet in een mooie gelijkmatig dalende lijn naar beneden, nee hoor, we moesten nog eens over twee van die kutbergen heen 😔😀. Maar het was wel weer een mooie tocht hoor, dat wel. Onderweg kwamen we allemaal aardige Ieren tegen die een praatje aanknoopten. Iedereen die we spraken zei dat we ongelooflijk veel geluk hadden met het weer. Eén van de hikers die we spraken gaf ons de tip om naar Kinsale en Garrettstown beach te gaan voor de laatste overnachting. Na ongeveer 7 uur kwamen we krokant gebakken bij de auto aan. We besloten om de tip op te volgen en naar Garrettstown te rijden. 

We hadden in heel de vakantie nog geen Guinness gedronken en dat kan natuurlijk eigenlijk niet als je in Ierland bent dus we zochten de plaatselijke pub op om er eentje te drinken als afsluiter van deze mooie trip. We vinden Guinness allebei niet echt te drinken maar ja, het moest. Ik kwam niet verder dan de helft, Albert Jan klapte mijn andere helft er ook nog in, held. We kochten bij de supermarkt nog wat pils om de smaak weg te spoelen.

Op zondag zouden we pas laat terug vliegen dus we hadden nog een hele dag. Geen wilde plannen meer. In de ochtend liepen we nog een klein stukje over de kliffen bij Garrettstown. Wat een prachtig landschap weer met de uit de rotsen geslagen stukken waar zich kleine strandjes hebben gevormd. De rotsformaties in zee vormden vanuit de lucht gezien een mooi abstract schilderij. Achteraf hadden we hier een supermooi plekje gehad om ons tentje op te zetten. We reden door naar het havenplaatsje Kinsale waar we wat rondliepen en wat souvenirs kochten. Leuk levendig stadje wel. 


Om 6 uur vlogen we terug naar Amsterdam. Wat een mooie trip was het geweest!